Aan: opinie@nrc.nl – 20 januari 2012
De heer Van Kampveld citeert een aantal passages uit de Heilige Koran en baseert hierop hij zijn conclusie dat de hoofddoek gerelateerd is aan vrouwenonderdrukking en dat de uitspraak van Koningin Beatrix over de hoofddoek niet correct is. Afgezien van het feit dat de Islamitische hoofddoek slechts een herleving is van de traditie van voorgaande religies (Maria wordt vrijwel altijd met hoofddoek afgebeeld), geven zijn selectieve citaten een verkeerd beeld van de positie van de vrouw in de Islam. Hij vermeldt namelijk niets over de Islamitische verplichtingen van mannen, waarvan vrouwen weer zijn vrijgesteld. Mannen en vrouwen zijn nu eenmaal verschillend geschapen en zij dienen verantwoordelijkheden te krijgen die hiermee in overeenstemming zijn. Het negeren van deze verschillen zou juist onderdrukking en zijn. Verder mogen vrouwen volgens de Islam deelnemen aan alle gezonde activiteiten in de maatschappij. Bovendien heeft de Islam veertien eeuwen geleden al vrouwenrechten geïntroduceerd, die in vele Europese landen pas vanaf het eind van de negentiende eeuw hun intrede deden, zoals de leerplicht voor meisjes en vrouwen, het recht op echtscheiding en op bezit. Zo is de man volgens de Koran volledig verantwoordelijk voor alle onkosten van zijn gezin, terwijl de vrouw geen cent van haar bezit hieraan hoeft bij te dragen. Desondanks hebben vrouwen volgens de Koran ook recht op een deel van erfenissen. Hoewel hun aandeel de helft is als dat van mannen, is dat in het licht van bovenstaande dus meer dan redelijk.
A. Verhagen
“LIEFDE VOOR IEDEREEN, HAAT VOOR NIEMAND”
